Geschiedenis van het Eindhovens Carnaval
Al in het midden van de 17e eeuw is er sprake van het vieren van Vastenavond in Lampegat. En vanaf eind 19e, begin 20e eeuw wordt er wat actiever carnaval gevierd.
De naam Lampegat, die in de jaren 60 ontstaan is, is een verwijzing naar Philips, dat in Eindhoven een lampenfabriek had.
Om de samenwerking tussen de verenigingen bij de organisatie van de Optocht te vergroten werd begin 60er jaren een Optochtcomité ingesteld, wat in 1962 resulteerde in de oprichting van de Federatie van Eindhovense Carnavalsverengingen (FEC).
Gezien het grote aantal organisaties wat zich met het organiseren van carnaval ging bezighouden werd deze naam in 1992 veranderd in Federatie Eindhovens Carnaval. Sinds 1972 vindt ook pas de sleuteloverdracht van de stad plaats.
Salaai
In 1962 konden mensen een carnavalsgroet bedenken voor het Lampegat. H. de Wit zond toen het woord Salaai in. Salaai is een verbastering van het woord Saluut en werd gekozen als de meest originele en bruikbare carnavalsgroet.
Salaai, dat zeggen ze in Lampegat. Maar waar komt deze carnavalsgroet nou eigenlijk vandaan?
De Ezel
De ezel, afgebeeld op de Grote Federatieonderscheiding (ontwerp van Kees van Dorst), staat symbool voor de “werkezels”.
De mensen die zo’n onderscheiding krijgen moeten bijzondere verdiensten hebben verricht en er dus hard voor gewerkt hebben, net als een werkezel.
Op de onderscheiding staan twee ezels afgebeeld en het oude wapen van de stad Eindhoven. De ene ezel draagt een zotskap en de andere een kwartiemuts. De scepter van de stadsprins bevat vier van deze ezelskoppen.
De kleuren van Lampegat
Oranje-blauw-oranje zijn de kleuren van Lampegat en vinden haar oorsprong in de vervaardiging van markiezendoek.
De firma NV Baekers & Raijmakers’ Textielfabrieken vervaardigde deze markiezendoeken. Gezien de hoge prijs van markiezendoek werd voor het instellen van de machinegroep bij het verven van de naturel stof, als voorloop, goedkope afvalkatoen gebruikt. Er was veel vraag naar oranje of blauw markiezendoek, dus was er ook veel afvalkatoen in deze kleuren wat normaal als poetsdoeken werd gebruikt..
Cor Wijnen, secretaris van de FEC, had een revue geschreven voor een verkennerstroep waarin een vendelier voorkwam. Een vendelier zonder vendel kan natuurlijk niet. Via zijn vader kreeg Cor geverfde katoenen lappen, waar zijn moeder een oranje-blauw-oranje vendel van maakte. Deze vlag werd tijdens de eerste Lampegatse optocht gebruikt als herkenningspunt waar groepen die mee wilden doen aan de optocht zich konden melden.
